Vroege of late mais: wat levert het meeste op?

Vroege-of-late-mais_Wat-levert-het-meeste-op
Late rassen leveren gemiddeld meer drogestof-opbrengst dan zeer vroege rassen

Het maisjaar 2024 kende een late zaai en veel neerslag, waardoor de mais traag afrijpte. Is dat een reden om voortaan uitsluitend vroege rassen te kiezen? 

Arjan Geerets van Pioneer vindt van niet. ‘2024 was uitzonderlijk. Dit jaar lijkt het een vroeg voorjaar te worden. We schatten dat de eerste mais rond 15 tot 20 april gezaaid zal worden. Dan kun je gewoon middenvroege rassen zaaien. Vroege rassen geven minder opbrengst. Met latere rassen en de juiste aanpak haal je meer ruwvoer van eigen land.’

Meer drogestofopbrengst

Vroege rassen rijpen sneller af, maar hebben een lager opbrengstpotentieel dan latere types, geeft Geerets aan. ’Wanneer we de resultaten van de voorbije jaren op onze maisproefvelden bekijken, dan zien we dat late rassen gemiddeld tien procent meer drogestofopbrengst leveren dan zeer vroege rassen. Dit verschil neemt per vroegrijpheidsklasse toe met ongeveer vijf procent.’

Tabel 1 – Vroegrijpheid versus potentieel drogestofopbrengst

Vroege oogst beperkt de opbrengst

’Het ideale oogstmoment ligt op het moment dat de plant haar maximale drogestofopbrengst bereikt. Een te vroege oogst beperkt de opbrengst aanzienlijk. Mais wordt het best geoogst bij een drogestofgehalte van 35 tot 38 procent, wat bij latere rassen iets later wordt bereikt.’

Met de juiste teelttechnieken kunnen latere rassen volgens Geerets succesvol worden geteeld zonder kwaliteitsverlies. Dat wil zeggen:

  • Vroeg zaaien (vanaf 15-20 april), indien mogelijk, versnelt de afrijping.
  • Dunner zaaien verhoogt het drogestofgehalte en zetmeelpercentage. Gebruik maximaal 90.000 zaden per hectare.
  • Hoger hakselen (10 cm extra) verhoogt het drogestofgehalte met 1 procent, verbetert de voederwaarde en vermindert zand in de kuil.
     

Wanneer moeten we dan wél voor vroege rassen kiezen? Vroege rassen zijn volgens Geerets alleen een goede keuze bij zeer late zaai (bijvoorbeeld na een nat voorjaar), extreem vroege oogstwensen (bijvoorbeeld teelt van rustgewassen) of bij teelt in koude regio’s als Noord-Nederland. 

Meer weten over de Pioneer-maisrassen?

Download de Pioneer Maisbrochure 2025 of neem contact op met het Pioneer-aanspreekpunt in uw regio.