Preventieve maatregelen bij omgevingsgebonden mastitis

Omgevingskiemen zijn in steeds grotere mate de oorzaak van mastitis op melkveebedrijven. Eigenlijk heel logisch, want door de jaren heen hebben we koegebonden kiemen meer en meer onder controle gekregen. Daarmee krijgen andere kiemen kans om te groeien. Omgevingsgebonden kiemen vinden hun oorsprong in de omgeving van de koe, zoals gangpaden en ligboxen. Beperken van bacteriën op die plaatsen is dus de basis in het voorkomen van omgevingsgebonden mastitis.
Bacteriën kunnen zich onder ideale omstandigheden elke twintig minuten verdubbelen. Dat betekent over een periode van acht uur van 1 naar 8 miljoen bacteriën! Daarvoor zijn vier factoren nodig: voeding, vocht, de juiste temperatuur en de juiste zuurtegraad. Een melkveehouder kan vooral vocht en voeding beïnvloeden, door ligboxen en stalomgeving schoon en droog te houden.
Een praktische methode om de infectiedruk te beoordelen is het uitvoeren van een hygiënescore. Daarbij wordt beoordeeld hoe schoon de uiers, dijen, onderbenen en klauwen zijn. Met een scorekaart als referentie zijn die in te delen op een schaal van 1 tot 4. Een hoge score betekent een slechte hygiëne en daarmee een verhoogde besmettingskans. Voor de uiers mag maximaal 10% een score 3 of 4 hebben, de dijen maximaal 15% en de onderbenen maximaal 20%. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat naarmate de score hoger ligt, er een grotere kans is op mastitis.
Het belang van een goede voorbehandeling
Daarnaast is een optimale voorbehandeling van essentieel belang. Hierbij gaat het onder andere om voldoende stimulatie van de melkafgifte. Minimaal 10 seconden intensief contact met de speen zorgt voor een vlottere en volledige melkafgifte met zo min mogelijk speenbelasting door de melkinstallatie. Ook de hygiëne tijdens de voorbehandeling speelt een belangrijke rol. Reinigen en desinfecteren van de spenen vermindert de bacteriedruk aanzienlijk en daarmee het risico op besmetting.
Bij melkstallen wordt het beste resultaat van de voorbehandeling behaald door gebruik van een voorschuimmiddel. Het schuim weekt het vuil los en houdt het vast, waarna het gemakkelijk kan worden verwijderd met papier. De werkzame stoffen dragen bij aan het verminderen van de bacteriedruk. Daarnaast heeft een schuimmiddel een verzorgende werking, waardoor de huid zacht en soepel blijft. Een alternatief is een geregistreerd pre-spray-middel. Ook deze methode heeft een bewezen effect op de kiemdruk.
Voor robotbedrijven kan de intensiteit van de voorbehandeling aangepast worden. Dit zorgt ervoor dat vuile spenen effectiever schoongemaakt worden. Daarnaast is ook hier een geregistreerd pre-spray-middel een goede mogelijkheid om het aantal kiemen te reduceren.
Bescherming tussen de melkbeurten door
Bij omgevingskiemen is het aanbevolen een barrièredipmiddel toe te passen. Deze barrière beschermt het slotgat tegen het binnendringen van mastitiskiemen. Een chemische barrière zorgt voor een langere desinfecterende werking. Sommige producten hebben (ook) een fysieke barrière (een soort filmlaag). Een dergelijke filmlaag moet bij een volgende melkbeurt tijdens de voorbehandeling wel gemakkelijk en voldoende verwijderd kunnen worden om residuen in de melk te voorkomen.
Barrièredips zijn vaak wat dikker, waardoor het verbruik hoger is. Nieuw op de markt zijn spraybare barrièredips. Dit is goed nieuws voor robotmelkers, daarmee kunnen zij ook effectiever beschermen tegen omgevingsgebonden kiemen.
Kortom, de basis is te zorgen voor een goede ligbox- en stalhygiëne. De voorbehandeling is een essentiële hygiëne schakel om insleep te voorkomen. En ten slotte een (spraybare) barrière helpt met beschermen van het slotgat tussen de melkbeurten door.
