Het juiste gras voor uw bedrijfsdoel (1)

Maaien of weiden? Tijdelijk of blijvend grasland? Structuur of voederwaarde? Goed gras telen en benutten vraagt om de juiste keuzes in grassenmengsels.

DLF neemt de melkveehouder bij de hand in het maken van de juiste keuze.

Maaien of weiden?

Op het gros van de melkveebedrijven krijgt de grasmat te maken met de combinatie van beweiden en maaien. DLF adviseert om dan te kiezen voor mengsels met zowel hoog opbrengende diploïde als hoog opbrengende tetraploïde Engels raaigrasrassen. Wordt er voornamelijk beweid, dan adviseert salesmanager Hendrik Nagelhoud te kiezen voor honderd procent diploïde grasmengsels. ‘Die leveren toch een iets dichtere zode en zijn daarom goed bestand tegen terugkerende koeienpoten.’

De topmengsels van DLF bevatten op roestgebied de 8+-rassen, een extra garantie voor een goede opname in het najaar. Tegenover de echte weiders staan de echte maaiers. ‘Een melkveehouder die overwegend maait en nu en dan ook nog wat wil weiden, adviseer ik grasmengsels waarin de tetraploïde rassen dominant zijn aan de diploïde’, zegt grassenveredelaar Leo van den Berg van DLF. ‘De tetraploïdes zorgen voor steviger en smakelijker gras, de opbrengst in kilo’s ligt veelal wat hoger en het gras blijft frisser, omdat de zode niet te dicht wordt. Je komt dan bij mengsels waar de verhouding bestaat uit 60 procent tetraploïde en 40 procent diploïde grassen.’

Een boer die maait en die toch ook extra structuur en smakelijkheid wil in het gras, kan kiezen voor een mengsel met een vleugje timothee erin. ‘Dat is een soort die ook onder een lager stikstofniveau goed blijft presteren’, zegt Van den Berg.

Tijdelijk of blijvend grasland?

Bij tijdelijk grasland – maximaal drie jaar – adviseert Nagelhoud maaimengsels op basis van de DLF Raaigras-Plus-technologie. ‘Dit is een festuloliumsoort van de kruising van Italiaans en Engels raaigras met beemdlangbloem. Dit mengsel is aangevuld met grassoorten die direct na het uitzaaien snel groeien en veel productie geven.’ Een extra voordeel is dat de teler in één keer voldoet aan de verplichting van het vanggewas na de maisteelt én het volgende jaar meteen een hoge grasopbrengst oogst.

Moet het gras langer dan drie jaar produceren, dan adviseert Nagelhoud mengsels met festuloliumsoorten die zijn veredeld volgens de Rietzwenk-Plus-technologie. Deze relatief nieuwe grassoort is een kruising tussen de festucasoorten beemdlangbloem en rietzwenkgras enerzijds en de loliumsoorten Engels en Italiaans raaigras anderzijds. ‘Te vaak blijft de opbrengst steken op 10 tot 12 ton droge stof per hectare. Met de verbeterde festuloliumsoorten kan de opbrengst van maaipercelen zo’n twee ton droge stof per hectare omhoog’, stelt Nagelhoud.

Voor blijvend grasland – vijf jaar en ouder – gelden de aanbevelingen zoals genoemd onder het kopje Maaien of weiden?: meer diploïde mengsels bij veel weiden en meer richting tetraploïde naarmate er meer gemaaid wordt.

Meer weten over de DLF Raaigras- en Rietzwenk PLUS-technologie? Klik hier