Controleer tijdig de opkomst van uw maïs!

Veldopbrengst
Veldopbrengst

Een goede veldopkomst zorgt ervoor dat de gewenste plantdichtheid wordt gerealiseerd. Op die manier wordt een gelijkmatige ontwikkeling van het gewas gewaarborgd. In de periode die volgt op de zaai zijn er helaas een heel aantal factoren die het kiemingsproces en de veldopkomst drastisch kunnen verstoren. Alleen een tijdige veldcontrole kan de oorzaak van een slechte veldopkomst helpen opsporen.

Beoordeel tijdig de opkomst en beginontwikkeling

Zoals men in de akkerbouw met bieten en uien gewoon is, is het heel belangrijk om tijdig de veldopkomst van de maïs te beoordelen en niet te wachten tot het moment dat de onkruiden in het perceel worden bestreden. Binnen 14 dagen na de zaai komt de maïs normaal gesproken boven. Dit is dit voorjaar op heel veel percelen niet het geval als gevolg van de lage temperaturen.

Voor een optimale kieming en beginontwikkeling dient de bodemtemperatuur op zaaidiepte minimaal 10 graden Celsius te zijn. Zaai van de maïs onder te koude condities geeft kans op een slechte en trage kieming en mogelijk uitval door een aantasting van kiem- en bodemschimmels. Zeker wanneer het in de periode na de zaai ook nog koud blijft.

Wanneer de tijd tussen zaai en opkomst langer duurt dan 10-14 dagen, kan de groeipunt (wortel/spruit) worden aangepakt door deze schimmels. Een groeipunt is veel kleiner dan een speldenknop. Vanwege deze kleine afmeting is de kans op beschadiging extra groot. Wanneer de spruit is aangetast door kiemschimmels, dan is het gebeurd met de opkomst van deze maïsplant. Wanneer er sprake is van wortelvertakking, dan heeft de kiemschimmel geen kans meer en zal de maïsplant zich goed ontwikkelen. Het is zo belangrijk om te letten op de temperatuur en weersverwachting in de periode rond, maar vooral ook na de zaai! Zeker nu is dat een extra reden om de opkomst te controleren en de beginontwikkeling de komende weken op de voet te volgen.

Worden problemen bij de veldopkomst waargenomen, dan is het belangrijk én nodig om een onderscheid te maken tussen opkomstproblemen die zich pleksgewijs of volvelds voordoen.

Pleksgewijs slechte veldopkomst mogelijk als gevolg van:

  • bodemproblemen/structuurschade door bijvoorbeeld natte plekken, verdichting en/of rijsporen.
  • grote temperatuurverschillen op drogere, lichte gronden met als gevolg een te lage kiemingstemperatuur.
  • verschillen in waterbeschikbaarheid in het zaaibed (capillariteit).
  • vogelschade door kraaien, kauwen, duiven, fazanten.
  • schade door ritnaalden. Steeds vaker wordt er schade door ritnaalden geconstateerd. Men name als gevolg van een te trage jeugdgroei door koude en/of droogte en/of een onvoldoende werking van het anti-ritnaaldmiddel waarmee het zaad behandeld is, is de kans op schade groot. Met name heel jonge planten zijn het slachtoffer omdat de ontluikende larven klein zijn en hun kaken of kauwdelen het niet toelaten om grof materiaal te kauwen. Wanneer een plant door omstandigheden lang in het kiemstadium blijft staan, heeft de ritnaald dus langer de tijd om zich tegoed te doen aan het nog jonge gewas.

    Enkel larven in het derde en vierde levensjaar, dus in de laatste fases net vóór het eigenlijke insect (de boktor) tevoorschijn komt, zijn in staat om grover materiaal te vreten. Wie door de jaren veel organisch materiaal in het veld heeft vergaard, biedt daarmee een geschikte voedingsbron voor jonge ritnaalden.
Jonge maïs die is aangevreten door de ritnaald, is ten dode opgeschreven
Jonge maïs die is aangevreten door de ritnaald, is ten dode opgeschreven
Veel plantuitval als gevolg van ritnaalden
Veel plantuitval als gevolg van ritnaalden

Volvelds opkomstproblemen als gevolg van:

In principe is er sprake van een onbevredigende veldopkomst, als meer dan 20% van de kiemplantjes ontbreekt. Het schadebeeld en de oorzaken kunnen zeer uiteenlopend zijn:

1. Zaden worden niet teruggevonden

  • Verkeerde zaaischijven gebruikt.
  • Afstrijkers op de zaaischijf foutief ingesteld.
  • Verkeerde luchtdruk.

In al deze gevallen is er na het zaaien maïszaad overgebleven!

2. Kiemplantjes ontbreken

  • Zoutschade (verbranding) door onnauwkeurig aangebrachte startmestoffen bij rijenbemesting (verkeerde instelling, stompe, gebogen kunstmestkouters).
  • Door fazanten, duiven of kraaien uitgepikt zaad (typische gaten in de bodem). Door het wegvallen van Mesurol als maïszaadbehandeling tegen vogelvraat is in 2019 door KWS met veel succes de maïszaadbehandeling Initio Bird Protect geïntroduceerd. Initio Bird Protect bevat een effectief afweermiddel tegen vogelvraat en alle ingrediënten voor een vlotte kieming. Het bevordert de wortelgezondheid en fosfaatopname en vermindert koudestress-symptomen. Dit alles resulteert in een snelle snelle groei naar het 4-6 bladstadium zonder plantverliezen. Meer informatie over Initio Bird Protect is te vinden op: https://www.kws.com/nl/nl/producten/mais/actueel-op-mais/wilt-u-in-2021-geen-problemen-met-vogelvraat.
Uitgepikte maïs door vogels
Uitgepikte maïs door vogels
  • Schade door schoffelwerkzaamheden en of wiedeggen (te diep, verkeerd tijdstip).
  • Wateroverlast, verrotting van het zaad in te sterk verdichte rijsporen.
Maïs met zuurstofgebrek in de wortelzone door verdichting van de grond
Maïs met zuurstofgebrek in de wortelzone door verdichting van de grond
  • Zaaigoed zeer oppervlakkig afgelegd (vaker bij inzaai in groenbemester, onnauwkeurige diepteregeling van de zaaikouter).

3. Golfvormige opkomst, onregelmatig ontwikkelde kiemplantjes

  • Ongelijkmatige zaaidiepte (te snel gereden, stompe kouters).
  • Niet vlak zaaibed als gevolg van een onjuiste zaaibedbereiding.
  • Onregelmatige vochtvoorziening in het zaaibed (zaaidiepte ontoereikend).

4. Kiemplantjes zeer verschillend ontwikkeld

  • Te los zaaibed met als gevolg een gebrekkige kiemwatervoorziening.
  • Kluiterig zaaibed met als ‘resultaat’ een verstoorde wateraansluiting.
Slechte en onregelmatige opkomst als gevolg van een te kluiterig zaaibed
Slechte en onregelmatige opkomst als gevolg van een te kluiterig zaaibed
  • Zaden te diep gezaaid (dieper dan 7 cm).
  • Zaden overdekt, bijvoorbeeld door het dichtslibben van te diepe zaaigeulen.
  • Lucht- of zuurstofgebrek na dichtslemping en/of wateroverlast.
  • Vraatschade aan de zaden door bijvoorbeeld ritnaalden, duizendpoten en/of slakken.
  • Schimmelvorming (vaker bij lange opkomsttijden na vroege uitzaai en geen of onvoldoende bescherming van ontsmettingsmiddelen).
  • Lange ligtijd van niet-gekiemde of kiemende korrels in natte, koude grond.
  • Veel zwakke dubbele planten en hiaten na het verrollen van de zaden (rijsnelheid te hoog, stompe zaaikouters).

5. Niet-gekiemde zaden, afwijkende kiemplantjes

  • Ongunstige kiemomstandigheden zoals droogte en/of koude. In 2019 en 2020 is dit op veel plaatsen een groot probleem gebleken. Een goed en luchtig zaaibed helpt, maar kan niets veranderen aan een te lage omgevings- en daarmee kiemingstemperatuur.
  • Grof en kluiterig zaaibed door een verstoorde wateraansluiting. De kiemplanten moeten langere weg afleggen voordat ze opkomen.
  • Onderbreking van het kiemproces door koudegolf geeft agressieve bodemschimmels meer kans.
Niet of slecht gekiemd maïszaad als gevolg van aantasting door kiem- en/of bodemschimmels
Niet of slecht gekiemd maïszaad als gevolg van aantasting door kiem- en/of bodemschimmels
  • Te weinig kiemwater bij gebrekkige capillariteit van het wortelbed en/of droogte.
  • Verkeerd opgeslagen restantmaïszaad van het voorgaande jaar gebruikt (onder ongunstige temperatuur en/of vochtigheidsgraad bewaard). Bedenk daarnaast dat de maïszaadbehandeling, zeker na een langdurige bewaring, een (zeer) negatieve invloed kan hebben op de kiemkracht.
  • Gebrek aan kiemkracht van het zaaigoed.
  • Gebrekkig kiempercentage van het zaaigoed.

Eventuele problemen die mogelijk te wijten zijn aan het maïszaad, zijn enkel te controleren wanneer men weet om welke maïszaadpartij het gaat.

Bewaar daarom altijd de blauwe etiketten van het gebruikte zaaizaad tot het einde van het seizoen.

De veldopkomst (opkomst van alle gezaaide zaden) is eenvoudig te controleren door willekeurig op een aantal plaatsen in het gezaaide perceel in een rij 13,3 meter uit te passen, het aantal planten over deze afstand te tellen en dit te vermenigvuldigen met 1.000. Als er sprake is van wegval van planten en/of zaden die niet ontkiemd zijn, dan hoeft dat nog geen probleem te zijn zolang het gaat om een ‘regelmatige onregelmatigheid’. Het beeld waarbij er hier en daar een plant mist. Er moet niet te snel overgegaan worden op overzaai of bijzaai omdat dit extra kosten met zich meebrengt en het niet gezegd is dat dit terugverdiend wordt door een hogere opbrengst en/of betere kwaliteit.

Is overzaaien noodzakelijk? Kies dan voor de allervroegste rassen Papageno of Exelon!

Wanneer een gebrekkige opkomst nu wordt geconstateerd, heeft overzaaien nog zin. Is overzaaien noodzakelijk? Kies dan, gelet op datum, voor de allervroegste rassen van KWS op alle rassenlijsten in de Benelux. Dit zijn Papageno en Exelon. De maïsrassen zijn met respectievelijk FAO 200 en 170 zeer vroeg en ultravroeg. Exelon is de beste keuze om nu nog in het noorden van Nederland en het westen van België te zaaien. Papageno is het ras voor de overige regio’s. Beide rassen kennen een goede beginontwikkeling (snelheid grondbedekking) en zijn stevig. Twee belangrijke eigenschappen voor de teelt in de genoemde regio’s.

Wanneer veel langer met bij- of overzaaien gewacht wordt, tot bijvoorbeeld in juni, dan leidt dat bijna altijd tot teleurstellende resultaten.

Raadpleeg bij twijfel over de veldopkomst of over de beschikbaarheid van maïszaad van Papageno en Exelon uw regionale KWS-adviseur. U kunt zijn contactgegevens vinden op www.kwsbenelux.com.