Neemt u opkomstproblemen in uw maïs waar?

zaaibed

Een goede veldopkomst zorgt ervoor dat de gewenste plantdichtheid wordt gerealiseerd. Op die manier wordt een gelijkmatige ontwikkeling van het gewas gewaarborgd. In de periode die volgt op de zaai zijn er helaas een heel aantal factoren die het kiemingsproces en de veldopkomst drastisch kunnen verstoren. Alleen een tijdige veldcontrole kan de oorzaak van een slechte veldopkomst helpen opsporen.

Zoals men in de akkerbouw met bieten en uien gewoon is, is het heel belangrijk om tijdig de veldopkomst van de maïs te beoordelen en niet te wachten tot het moment dat de onkruiden in het perceel worden bestreden. Binnen 14 dagen na de zaai moet de maïs liefst wel opgekomen zijn. Is dit niet het geval, dan is er nog de mogelijkheid om bij- of over te zaaien. Wanneer een gebrekkige opkomst later wordt geconstateerd, heeft bij- of overzaaien bijna nooit zin en leidt het tot teleurstellende resultaten.

Worden problemen bij de veldopkomst waargenomen, dan is het belangrijk én nodig een onderscheid te maken tussen opkomstproblemen die zich pleksgewijs of volvelds voordoen.

Pleksgewijs slechte veldopkomst

Wanneer zich pleksgewijs opkomstproblemen voordoen, kan daar het volgende over worden vastgesteld:

  • een probleem met de maïszaadkwaliteit is zeer onwaarschijnlijk
  • bodemproblemen ontstaan door bijvoorbeeld natte plekken, verdichting en/of rijsporen
  • grote temperatuurverschillen op drogere, lichte gronden kunnen een te lage kiemingstemperatuur tot gevolg hebben
  • de waterbeschikbaarheid in het zaaibed (capillariteit) verschilt
  • er is vogelschade door kraaien, kauwen, duiven of fazanten
  • er is schade door ritnaalden.
     

Steeds vaker wordt er schade door ritnaalden geconstateerd. Koude en/of droogte en/of een onvoldoende werking van het anti-ritnaaldenmiddel waarmee het zaad behandeld is, kan resulteren in een te trage jeugdgroei. De kans op schade is dan groot. Met name heel jonge planten zijn het slachtoffer, omdat de ontluikende larven klein zijn en hun kaken of kauwdelen het niet toelaten om grof materiaal te kauwen. Wanneer een plant door omstandigheden lang in het kiemstadium blijft staan, heeft de ritnaald dus langer de tijd om zich tegoed te doen aan het nog jonge gewas. Enkel de larven zijn in het 3e en 4e levensjaar – dus in de laatste fases net vóór het eigenlijke insect, de boktor, tevoorschijn komt – zijn in staat om grover materiaal te vreten. Wie door de jaren veel organisch materiaal in het veld heeft vergaard, biedt daarmee een geschikte voedingsbron voor jonge ritnaalden.

schade ritnaalden
Jonge maïs die is aangevreten door de ritnaald, is ten dode opgeschreven
schade ritnaalden 3
Veel plantuitval als gevolg van ritnaalden

Volvelds opkomstproblemen

In principe is er sprake van een onbevredigende veldopkomst, als meer dan 15% van de kiemplantjes ontbreekt. Het schadebeeld en de oorzaken kunnen zeer uiteenlopend zijn: 

1. Zaden worden niet teruggevonden

Dit kan komen doordat:

  • verkeerde zaaischijven zijn gebruikt
  • afstrijkers op de zaaischijf foutief zijn ingesteld
  • de luchtdruk verkeerd is

In al deze gevallen is er na het zaaien maïszaad overgebleven!
 

2. Kiemplantjes ontbreken

Dit komt door:

  • zoutschade (verbranding) door onnauwkeurig aangebrachte startmestoffen bij rijenbemesting (verkeerde instelling, stompe, gebogen kunstmestkouters)
  • fazanten, ganzen, duiven of kraaien.
    Het uitgepikte zaad vertoont typische gaten in de bodem. Na het wegvallen van Mesurol als maïszaadbehandeling tegen vogelvraat, heeft KWS de zaadbehandeling Initio Bird Protect geïntroduceerd. Initio Bird Protect combineert een effectieve bescherming met de juiste ingrediënten voor een vlotte kieming. Het bevordert de wortelgezondheid en fosfaatopname en vermindert koudestress-symptomen. Dit alles resulteert in een snelle snelle groei naar het 4-6-bladstadium zonder plantverliezen. Meer informatie over Initio Bird Protect vind je hier.
uitsnit klein
Uitgepikte maïs door vogels
  • schade door schoffelwerkzaamheden en/of wiedeggen (te diep, verkeerd tijdstip)
  • wateroverlast, verrotting van het zaad in te sterk verdichte rijsporen.
img0954
Maïs met zuurstofgebrek in de wortelzone door verdichting van de grond
  • het zaaigoed is zeer oppervlakkig afgelegd (vaker bij inzaai in groenbemester, onnauwkeurige diepteregeling van de zaaikouter)
     

3. Golfvormige opkomst, onregelmatig ontwikkelende kiemplantjes

Dit komt door:

  • een ongelijkmatige zaaidiepte (te snel gereden, stompe kouters)
  • een niet-vlak zaaibed als gevolg van een onjuiste zaaidbedbereiding
  • onregelmatige vochtvoorziening in het zaaibed (zaaidiepte ontoereikend)
lochem
Een onregelmatige opkomst als gevolg een onvoldoende vochtvoorziening in de wortelzone

4. Zeer verschillend ontwikkelde kiemplantjes

Dit komt door:

  • een te los zaaibed met als gevolg een gebrekkige kiemwatervoorziening
  • een kluiterig zaaibed met als ‘resultaat’ een verstoorde wateraansluiting 
grof zaaibed
Slechte en onregelmatige opkomst als gevolg van een te kluiterig zaaibed
  • zaden die te diep gezaaid zijn (dieper dan 7 cm)
  • zaden die zijn overdekt, bijvoorbeeld door het dichtslibben van te diepe zaaigeulen
  • lucht- of zuurstofgebrek na dichtslemping en/of wateroverlast 
  • vraatschade aan de zaden door bijvoorbeeld ritnaalden, duizendpoten en/of slakken
  • schimmelvorming (vaker bij lange opkomsttijden na vroege uitzaai en geen of onvoldoende bescherming van ontsmettingsmiddelen)
  • een lange ligtijd van niet-gekiemde of kiemende korrels in natte, koude grond
  • veel zwakke dubbele planten en hiaten na het verrollen van de zaden (rijsnelheid te hoog, stompe zaaikouters)
     

5. Niet-gekiemde zaden, afwijkende kiemplantjes

Dit komt door:

  • ongunstige kiemomstandigheden, zoals droogte en/of koude. In 2019 is dit op veel plaatsen een groot probleem gebleken. Een goed en luchtig zaaibed helpt, maar kan niets veranderen aan een te lage omgevings- en daarmee kiemingstemperatuur
  • een grofkluiterig zaaibed door een verstoorde wateraansluiting. De kiemplanten moeten een langere weg afleggen voordat ze opkomen
  • een onderbreking van het kiemproces door een koudegolf. daardoor hebben agressieve bodemschimmels meer kans
img3522
Niet of slecht gekiemd maïszaad als gevolg van aantasting door kiem- en/of bodemschimmels
  • te weinig kiemwater bij gebrekkige capillariteit van het wortelbed en/of  droogte
  • verkeerd opgeslagen restantmaïszaad van het voorgaande jaar (onder ongunstige temperatuur en/of vochtigheidsgraad bewaard). Bedenk daarnaast dat de maïszaadbehandeling, zeker na een langdurige bewaring, een (zeer) negatieve invloed kan hebben op de kiemkracht
  • een gebrek aan kiemkracht van het zaaigoed 
  • een gebrekkig kiempercentage van het zaaigoed 

 
Eventuele problemen die mogelijk te wijten zijn aan het maïszaad, zijn enkel te controleren wanneer men weet om welke maïszaadpartij het gaat. Bewaar daarom altijd de etiketten van het gebruikte zaaizaad tot het einde van het seizoen.

De veldopkomst (opkomst van alle gezaaide zaden) is eenvoudig te controleren door willekeurig op een aantal plaatsen in het gezaaide perceel in een rij 13,3 meter uit te passen, het aantal planten over deze afstand te tellen en dit te vermenigvuldigen met 1.000. Als er sprake is van wegval van planten en/of zaden die niet ontkiemd zijn, dan hoeft dat nog geen probleem te zijn, zolang het gaat om een ‘regelmatige onregelmatigheid’. Dat is het beeld waarbij er hier en daar een plant ontbreekt. Er moet niet te snel overgegaan worden op overzaai of bijzaai, omdat dit extra kosten met zich meebrengt en het niet gezegd is dat dit terugverdiend wordt door een hogere opbrengst en/of betere kwaliteit. 

Raadpleeg bij twijfel over de veldopkomst uw regionale KWS-adviseur. U kunt zijn gegevens hier vinden.