Mais zaaien: tips voor een geslaagde maisteelt

Na de keuze voor de beste maisrassen die passen op uw bedrijf is het raadzaam om de zaaiperiode goed voor te bereiden. De teelttechniek vraagt steeds meer aandacht om tot een maximaal rendement te komen.
Bemesting van het maisperceel
De bemestingsregels worden steeds meer aangescherpt. Daardoor is het belangrijk om te weten wat en hoeveel u moet bemesten. Een juiste bemestingsstrategie verhoogt namelijk de opbrengst van de mais.
De zuurgraad van de bodem meten is de eerste stap in de bemestingsstrategie. Een juiste pH van de bodem is zeer belangrijk voor de opname van de andere nutriënten, maar ook voor een goede bodemstructuur. Mais is een kalkminnende teelt, die het best groeit op gronden met een optimale pH.
De basis van een goede bemesting is dierlijke mest. Deze mest dient bij voorkeur vlak voor het zaaien te worden toegediend. Aanvullende kunstmest moet bij voorkeur in de rij worden toegediend. Vergeet u daarnaast ook de kaliumbemesting niet. Steeds vaker moet u dit bemestingselement door de strenger wordende bemestingswetgeving aanvullen.
Zaaiperiode en bodemtemperatuur
Een geslaagde maisteelt start bij een goede inschatting van de bodemtemperatuur. Voor een vlotte kieming is de bodem bij voorkeur opgewarmd tot 10° Celsius. Zaaien onder koudere omstandigheden geeft meer kans op opkomstproblemen door onder meer bodemschimmels (zoals pytium en rhizoctonia) en insecten zoals ritnaalden.
Te laat zaaien heeft gevolgen voor zowel opbrengst als kwaliteit. Laat zaaien geeft vaak lange, maar zwakke planten met een matige kwaliteit en een lagere opbrengst als gevolg.
Grondbewerking voor vlotte kieming
Het is aan te raden om bodembewerkingen pas uit te voeren als het perceel voldoende droog is. De juiste bodembewerking zorgt voor een optimaal zaaibed, zodat de mais een vlotte opkomst kent.
Het zaaibed van de mais moet vlak zijn. Dit is van belang voor een vlotte maiskieming én voor een geslaagde onkruidbestrijding. Zorg voor een losse bovenlaag (4-5 cm). Onderaan moet de bodem aangedrukt zijn, zodat u de maiskorrels in een vochtige ondergrond kunt zaaien. Deze combinatie zorgt samen met een goede bodemtemperatuur voor een vlotte opkomst van het maisgewas.
Aandachtspunten bij zaai
Zaaidiepte
Controleer voor u begint te zaaien op welke diepte u een vochtige aangedrukte bodem terugvindt. De zaaidiepte van de mais hangt af van het bodemtype en de hoeveelheid vocht in de bodem. Over het algemeen zaait men in zwaardere bodemtypen iets minder diep dan in lichtere gronden.
Zaaizaadhoeveelheid
De hoeveelheid maiszaden is afhankelijk van het gebruik. Korrelmais wordt over het algemeen iets dunner gezaaid dan snijmais. Ook het zaaitijdstip is van belang. Hoe vroeger u zaait, hoe meer zaaizaden u nodig heeft. Hoe later u zaait, hoe minder.
Algemeen houdt u voor de uitzaai van snijmais de volgende zaaizaadhoeveelheden aan:
- Zaai half april: 100.000 zaden/ha
- Zaai eind april: 95.000 zaden/ha
- Zaai begin mei: 90.000 zaden/ha
Bij korrelmais gebruikt u per zaaitijdstip ongeveer 5000 zaden minder dan bij snijmais.
Opkomst eenvoudig meten
Afhankelijk van de temperatuur komen de zaden al dan niet vlot boven. Controleer altijd de opkomst van uw maispercelen! Het aantal maisplanten per hectare controleren is snel gebeurd: meet 13,3 (lopende) meter uit en tel het aantal planten en vermenigvuldig uw telling met 1000. Zo weet u snel of er voldoende maisplanten op het perceel zijn opgekomen!
Meer informatie over maisrassen? Klik hier