Tips om diarree en longontsteking bij kalveren te voorkomen

Sprayfo-welzijn-verbeteren-met-pijnstilling

De winter staat weer voor de deur. Niet alleen de huisvesting en het klimaat, maar ook de preventie en de aanpak van ziektes bij de kalveren en het jongvee zijn belangrijk om eens onder de loep te nemen en te verbeteren waar nodig. We weten dat kalveren die diarree doorgemaakt hebben, twee tot drie keer meer kans hebben om later een longontsteking te ontwikkelen.

De doodsoorzaak bij bijna de helft (47,7%) van de bij DGZ in Vlaanderen onderzochte kalveren jonger dan 1 maand was diarree of enteritis, darmvliesontsteking. Bij 26,2% van de onderzochte kalveren tussen de 1 en 3 maanden was dat een longontsteking of pneumonie. De belangrijkste veroorzaker van diarree was E.coli, gevolgd door het rotavirus, Cryptosporidium parvum en het coronavirus.

Figuur 1: Doodsoorzaken bij kalveren jonger dan 1 maand.
Figuur 2: Doodsoorzaken bij kalveren tussen 3 en 6 maanden.

Bij kalveren tussen de 3 en 6 maanden was longontsteking zelfs in meer dan de helft van de gevallen (53,2%) de doodsoorzaak, met als belangrijkste veroorzakers Histophilus somni en Pasteurella multocida. Vaak kwamen ook menginfecties voor met BRSV, Mannheimia haemolytica en Mycoplasma bovis. Dit blijkt uit de autopsieverslagen van DGZ bij rundvee in 2023.

Negatief effect van longontsteking

Uit het recente onderzoek van de faculteit Diergeneeskunde in Gent, het Pneumonee-project, weten we dat tot 40% van de kalveren longletsels vertonen tijdens echografisch onderzoek. Hiervan is 75% subklinisch en 25% klinisch. Er is een direct negatieve impact op de groei van de kalveren (gem. 90-110 g/dag groeiverlies) en op de latere melkproductie (230-525 kg minder melk tijdens de eerste lactatie). We willen er daarom alles aan doen om die longontsteking en de gepaarde economische verliezen te vermijden. 

Het doel van het pneumonee-project, dat eigenlijk het doel van iedere veehouder zou moeten zijn, is:

  1. kalveren met longletsels sneller opsporen 
  2. groepsbehandelingen met antibioticum omzetten in individuele behandeling op maat van het kalf en de ziekteverwekker
     

Er is dus een relatie tussen pneumonie en diarree aan de ene kant en het klimaat in de stal aan de andere. Dat lichten we hieronder verder toe.

Stalklimaat aanpassen aan het weer

Een erg wisselende vochtigheidsgraad en en wisselende buitentemperaturen horen bij deze periode van het jaar. Wees daarom extra alert en zorg ervoor dat de kalveren zo weinig mogelijk ongemak ondervinden van deze schommelingen.

Zorg voor voldoende ventilatie (1-1,5m³/kg/LG/uur), maar vermijd tocht (max. 0,2m/sec.) en koudeval. De lucht moet fris, droog, ammoniakarm (max 20 ppm) en vrij van andere geuren zijn. Vermijd zoveel mogelijk schommelingen in temperatuur (maximum 5-10°C schommeling in een dag) en luchtvochtigheid (60-80%). 

Zijn de omstandigheden toch minder gunstig? Probeer dan het stalklimaat hier zoveel mogelijk op aan te passen door al dan niet bij te verwarmen tot 10-15°C en zo ook de luchtvochtigheid te laten dalen. Indien nodig kunnen de kalveren geschoren worden om zweten en verdere afkoeling te beperken.

Diarree door meerdere factoren

Vaak ontstaat diarree door een combinatie van factoren. Daarom noemen we het een multifactoriële aandoening . Een minder goed biestbeleid of een verhoogde kiemdruk in de omgeving zijn van die factoren. 

Meestal hebben we het over bacteriële of virale diarree, maar ook eencellige parasieten kunnen erge diarree veroorzaken. De belangrijkste eencellige parasieten zijn Cryptosporidium parvum, Eimeria species die coccidiose veroorzaken en Giardia duodenalis. Deze laatste wordt niet zo vaak genoemd, maar is niet minder belangrijk. Giardia is een parasiet die ook bij mensen diarree veroorzaakt en dus behoort die tot de zoönosen, dus overdraagbaar is van dier op mens.

De besmetting met Giardia gebeurt via opname van cysten uit de omgeving. Deze cysten ontwikkelen zich naar een volgend stadium in de dunne darm en veroorzaken daar celwandschade met diarree tot gevolg. Daarom is het, zoals bij coccidiose en cryptosporidiose, van groot belang dat naast de kalveren ook de omgeving wordt behandeld en ontsmet. Dit kan met producten zoals Kenocox of met producten op basis van ammoniak, maar ook via hitte (stoom of vuur). 

Goede diagnose en behandeling

Bespreek de behandeling van de kalveren vooral met de bedrijfsdierenarts. De behandeling bestaat meestal uit een specifiek antibioticum in combinatie met een hypo- tot iso-osmotische electrolytenoplossing. Hiermee wordt bedoeld dat het aantal aanwezige deeltjes in de oplossing lager of gelijk is aan het aantal deeltjes in het bloed van de kalveren, bijvoorbeeld Sprayfo Osmofit. Dit zorgt ervoor dat de kalveren beter herstellen en dat de verzuring in het bloed beter gecorrigeerd wordt.

Voor een goede diagnose is het belangrijk dat er meststalen monsters genomen worden van meerdere kalveren van verschillende leeftijden op verschillende tijdstippen omdat de cysten niet continu uitgescheiden worden.

Een infectie en ontsteking vragen veel energie. Zorg er daarom voor dat de kalveren voldoende (kunst)melk krijgen en krachtvoer kunnen opnemen. Speen de kalveren op zijn vroegst op 9-12 weken en als ze minstens 2 kg krachtvoer eten. Doe dit heel geleidelijk en over een periode van 3-4 weken om zo een speendip te vermijden.

Meer weten?

Heb je vragen of wens je meer informatie? De specialisten van Trouw Nutrition staan voor je klaar.